Verslag Slotcafé 16012020

Inleiding

Op donderdag 16 januari vond het laatste VisieCafé voor de Omgevingsvisie van gemeente Geertruidenberg plaats. Tijdens deze avond waren we te gast bij Theek 5 in Raamsdonksveer om de resultaten uit voorgaande VisieCafés te bespreken en om tot verscherpte input te komen.

Door middel van 6 stellingen zijn de bewoners met elkaar een levendige discussie aangegaan. Op deze manier kwamen de voor de bewoners belangrijke do’s en don’ts aan bod, waarmee sturing gegeven kan worden aan de denkrichtingen in de Omgevingsvisie.

Wethouder Kevin van Oort startte de avond met een welkomstwoord, waarna de resultaten uit de eerdere VisieCafés zijn samengevat. Vervolgens waren de bewoners aan zet, aan de hand van de stellingen gingen zij in discussie in de vorm van een Lagerhuisdebat. De resultaten van deze avond zijn hieronder te vinden.

Aanvulling conclusies van voorgaande VisieCafés

Bereikbaarheid

Het OV in de gemeente moet aangevuld worden met een verbinding van oost naar west, via Made en Drimmelen. Zo kan het treinstation in Lage Zwaluwe bereikt worden en wordt veel reistijd bespaard (reis naar Breda is dan niet meer nodig).

Wij moeten profiteren van de beweging die gaande is om een snelbus te laten lopen van Breda naar Utrecht, via Gorinchem. - Gezond leven: Geertruidenberg heeft een van de slechtste luchtkwaliteit in West-Brabant (hierover stond een artikel in BN de Stem).

Wonen in de wijk of het buitengebied

Als je woningbouw concentreert in het centrum van Raamsdonksveer zorgt dat voor levendigheid en help je winkeliers. Dat werkt beter dan wanneer je alle woningen realiseert in een uitleglocatie in het buitengebied.

Werken en ondernemen

Mevrouw was aanwezig bij VisieCafé Geertruidenberg. Daarbij is duidelijk besproken dat de gemeente moet proberen om de bestemming van panden flexibeler te maken zodat combinaties mogelijk worden (horeca/winkel). Dat is daar duidelijk genoemd en ziet mevrouw niet terug in de sheets.

Stellingen

Stelling 1: Gemeente en samenleving moeten meer gaan samenwerken

  • Er ontstaat een levendige discussie over het nut en noodzaak van de gemeentelijke democratie, waarbij het nut van bewonersparticipatie wordt besproken. - Voorstanders wijzen erop dat de gemeente bewoners moet faciliteren om zelf de handen uit de mouwen te steken, zoals het opruimen van straat vuil met knijpers en zakken.
  • Er wordt door voorstanders gewezen op de opkomst bij bewonersavonden, waarbij telkens veelal dezelfde mensen aanwezig zijn. Komt dit door het vooraf goed informeren van de bewoners van Geertruidenberg? Een bewoner wordt pas een stem gegeven als ze bij deze avonden aanwezig is. Het bestaan van de bewonersavonden moet beter uitgedragen worden.
  • De aanwezigen hebben nagedacht over de vraag hoe meer bewoners betrokken kunnen worden. Zo kunnen meer ouderen aangesproken worden door de mogelijkheid te scheppen om telefonisch of per post aan te melden. Het online aanmelden werpt soms een drempel op. Door een van de bewoners wordt daarentegen gewezen op de gemiddelde leeftijd van de aanwezigen, die vrij hoog ligt. Men zou juist moeite moeten doen om jongere mensen onder de 40 jaar aan te spreken. Voor hen zou de “right to challenge” en de “digitale democratie” een uitkomst kunnen zijn.
  • Tegenstanders wijzen erop dat de bevolking al wordt vertegenwoordigd door de gemeenteraad. De gemeenteraad moet weten wat er speelt. Als zij dit weten, waar moet je dan nog meer samenwerken? - Ook wijzen tegenstanders op het verlies van beleidsruimte door meer samenwerking. Dat kost volgens hen tijd en geld. Dat kan alleen als er goede spelregels zijn.
  • Tot slot wijst een bewoner erop dat er geen verschil bestaat tussen gemeente en samenleving. De gemeente is de samenleving. Als gemeente dingen doet die niet voor de samenleving zijn klopt dit niet. Het is een rare stelling om voor of tegen te zijn. Wat is de rol van de gemeenteraad hierin? Wanneer komen die nou in beeld? Het zou raar zijn als de gemeenteraad iets anders zou besluiten als er zaken uit de samenleving komen.

Stelling 2: De omgeving nodigt uit om te bewegen, ontmoeten en verblijven en daarvoor maken we voldoende ruimte

  • Er gaan stemmen rond dat er voldoende ruimte is voor recreatie en ontmoetingsplaatsen, zodat dit uitgebreid kan worden zonder dat dit ten koste gaat van woningbouw of dat het de gemeente beweegt in de hoogte te moeten gaan bouwen.
  • Een bewoner geeft aan niet echt gehoord te worden. Zo zou de gemeente en de mensen die erachter zitten kunnen vinden dat er meer aan groen en speeltuinen gedaan moet worden zonder dat de mensen erop zitten te wachten. Deze mensen zouden daarentegen liever hun auto’s kwijt willen. De bewoner geeft aan dat hij het vaak oneens is met de weg die de gemeente inslaat en dat bewoners meer betrokken moeten worden bij de plannen, zodat meer tevredenheid ontstaat. Een andere bewoner geeft aan dat het nut van bewonersparticipatie verdwijnt als de gemeenteraad of provincie toch hun eigen weg kiezen.
  • Er wordt geopperd dat de omgeving al voldoende ruimte biedt om te bewegen en te ontmoeten, maar dat de omgeving niet uitnodigt. Om dat te bewerkstelligen kan een buitengebied promotor aangesteld worden. Deze buitengebied promotor heeft eenzelfde taak als de stadspromotor, die al bestaat, maar dan voor het buitengebied.
  • Om deze stelling te beantwoorden moet de gemeente zichzelf de vraag stellen: wat voor gemeente wil je zijn? Wil je een gemeente zijn die krimp accepteert, of moet het bewoneraantal tenminste gelijk blijven? Dat heeft invloed op de voorzieningen die voorkomen in de gemeente.
  • Een van de bewoners geeft aan dat er ook naar het hoe gekeken moet worden. Naast de inhoud moet er ook naar het proces gekeken worden. Hoe richt je het proces in?
  • Een bewoner wil graag de hoogte in bouwen, zodat zo min mogelijk groen verloren gaat. Onder de hoogbouw kunnen dan bijvoorbeeld weer parkeerplekken komen. Daar is niet iedereen het mee eens. Een andere bewoner geeft aan dat je juist creatiever moet denken. Zijn er ruimtes die we op een andere manier kunnen gebruiken, zoals de Amercentrale?
  •  Er wordt gesteld dat mensen eerst gebruik moeten gaan maken van wat er al is. Er zijn al heel veel mogelijkheden. Door de bewoner wordt gesteld dat het Koningspark hartstikke leuk is, maar dat het ook weinig mensen trekt.
  • Een bewoner geeft aan dat er meer ruimte gemaakt moet worden voor het verbinden van de drie kernen. Tussen Raamsdonksveer en Raamsdonk is het niet veilig, wordt gesteld. Daar zou een goede verbinding moeten komen voor fietsers en voetgangers. Dat kan door bijvoorbeeld het Halvezolenpad uit te breiden.

Stelling 3: Er moet meer groen komen in de gemeente, ook als dit ten koste gaat van verharding (zoals parkeerplaatsen).

  • Volgens een bewoner moet een algemene vraag gesteld worden, wil men deze vraag beantwoorden: wat versta je onder groen? De bewoners wist dat er in de landbouw op een aantal plaatsen geëxperimenteerd wordt met tijdelijke bosbouw met een economisch verdienmodel. Wordt dat door de gemeente toegejuicht? Wethouder Kevin van Oort: de gemeente is nog niet aan zet om iets te vinden. De zaal moet daar ook iets van vinden. Een bewoner in de zaal denkt dat er wel kansen liggen voor bosbouw binnen de gemeente. Dat missen we volgens hem wel. Groengebieden van formaat en misschien iets inzetten tegen negatieve effecten van fijnstof en ook visueel.
  • Meer groen in de gemeente is niet alleen een zaak van de gemeente, maar ook voor particulieren, zo vindt een bewoner. Er wordt nu heel vaak naar de gemeente gewezen, maar mensen kunnen ook zelf dingen doen. Water moet in de grond kunnen zakken, en dat kan gestimuleerd worden door tuinen te vergroenen. Wel moet de gemeente het goede voorbeeld geven, vinden de bewoners.
  • Een bewoner vindt dat er plekken in de gemeente zijn die onnodig versteend zijn. Door deze plekken te vervangen door groen kun je regenwater opvangen. Volgens een andere bewoner kunnen er ook open grastegels gebruikt worden voor de vergroening van parkeerplaatsen. Als je die tegels gebruikt, hoeft vergroening niet per se ten koste te gaan van het aantal parkeerplaatsen. De gemeente moet hierin de lead nemen, bijvoorbeeld door de grote stenen parkeerplaats achter Theek 5 te vergroenen.
  • De bewoners kijken ook buiten de grenzen van de eigen gemeente gekeken. Een bewoner geeft aan dat in een van de grote steden zelfs maar een parkeernorm van 0,8 plaatsen per 3 woningen wordt gehanteerd. Dat hoeft niet in Geertruidenberg, maar als je een beter OV-netwerk creëert, dan kunnen gezinnen misschien wel met één auto vooruit in plaats van met twee.
  • Er wordt ook aangegeven dat het helemaal niet slecht gaat met het groen in de gemeente Geertruidenberg. De betreffende bewoner vindt het aantal beschikbare parkeerplaatsen van bovengeschikt belang ten opzichte van het groen.
  • Een andere bewoner geeft aan dat niet zozeer meer groen het grote punt is, maar meer kleur. Deze bewoner vindt de omgeving saai, met name in de winter. Stelling 4: In het buitengebied moet het beleid flexibeler worden, waardoor op den duur de agrarische bedrijven zullen verdwijnen uit onze gemeente - Deze stelling maakte gevoelens los. Interessante uitkomst uit de discussie is dat er meer tegenstanders zijn dan voorstanders. Landbouw moet niet verdwijnen. Integendeel, er moet ruimte blijven voor landbouw. Landbouw moet wel duurzamer worden.
  • Een bewoner geeft aan dat bewoners niet zoveel invloed meer hebben op het beleid, want Den Haag heeft allang beslist. De uitstoot door de landbouw moet volgens Den Haag naar beneden.
  • Een andere bewoner geeft aan dat Nederland niet alleen voor Nederland het eten produceert, maar vooral voor het buitenland. Volgens deze bewoner is de grootte van de veestapel het probleem. Hij stelt voor om minder te gaan exporteren, en vooral voor onszelf te produceren. Dan hebben wij een schoner milieu en kunnen agrariërs een goede boterham blijven verdienen. Een medebewoner voegt daaraan toe dat boeren wel een goede boterham moeten blijven kunnen verdienen. Daarvoor moeten de prijzen dan omhoog.
  • Volgens een deelnemer moeten we ons realiseren dat de vruchtbare plek waarin Nederland ligt een van de redenen is waarom er zoveel voedsel geproduceerd wordt. Volgens de bewoners moeten we de landbouwgronden in Raamsdonk koesteren. Daarbij moet zorg gedragen worden voor flexibiliteit. Volgens een medebewoner moeten we flexibeler zijn, maar mag het niet ten koste van de cultuurhistorische waarde gaan.
  • Een bewoner geeft aan dat de landbouwruimte hard nodig is als groene ruimte die overblijft als Nederland volgebouwd is. Volgens de bewoner heeft Nederland in 2060 20 miljoen bewoners en dan is de landbouwgrond hard nodig voor opname van CO2.
  • Een andere bewoner geeft aan dat zeker niet alle landbouwers hoeven te stoppen. Er kunnen er heel veel blijven als we ervoor zorgen dat de landbouw biologischer en duurzamer wordt, terwijl de consument dan bereid is er meer voor te betalen. Ook verbreding van de landbouw, bijvoorbeeld door toeristische activiteiten te organiseren, is een manier om wat bij te verdienen.

Stelling 5: Onze centra moeten levendiger en aantrekkelijker worden door meer horeca en winkels.

  • Levendigheid betekent ook meer mensen over straat. Een andere bewoner geeft aan dat hij het levendige qua geluidsoverlast niet zo ziet zitten, maar juist op differentiatie van winkels in wil zetten.
  • Een voorstander wijst erop dat de horeca te weinig kansen kreeg/krijgt in Geertruidenberg, terwijl het aantrekken van horeca een kans is om het centrum te verfraaien. Voor winkels is dat minder, want de landelijke trend is dat er steeds meer online gekocht wordt.
  • Volgens een bewoner moet het centrum compacter, waarbij de winkels zijn samengevoegd. Daarbij moet een gebied aangemerkt worden als centrum. - Een bewoner zou graag leuke, gezellige en hippe afhaalpunten willen zien voor pakjes die via internet zijn besteld. Deze stelling maakt de tongen los bij medebewoners: juist dat internet is toch een van de redenen voor het vertrek van winkels? Daar promoot je internetwinkelen toch juist mee?
  • Op het bedrijventerrein (Dombosch) zit een aantal winkels waarvoor heel veel mensen hier naartoe komen. Het zou mooi zijn als je de mensen uit die winkels het centrum in krijgt..
  • Er wordt een positieve noot aangedragen: volgens een aanwezige vastgoedeigenaar doen we het nog niet zo slecht. De verhuurders proberen het goed in de hand te houden door te kijken wie er huurt. Als er al 3 opticiens zijn, is een andere soort winkel soms meer gewild. Een bewoner vindt dat we het centrum levendig houden door de aanwezigheid van de Hema en Kruidvat en een aantal kleine winkels. De leegstaande panden zijn wel een aandachtspunt. De bewoner hoopt dat de vastgoedondernemers willen meedenken aan een oplossing. Volgens hem ligt het bij het vertrek van winkeliers zelden aan klandizie, maar vaak aan huur. Die huur moet dan omlaag.
  • Bij recreatie en aantrekkelijkheid van de gemeente moet je levendigheid in beschouwing nemen. Als je hier niet in investeert, loop je het risico dat je een krimpgemeente wordt, zo stelt een bewoner.

Stelling 6: Gemeente Geertruidenberg maakt meer ruimte voor nieuwe energie.

  • Bij deze stelling wordt duidelijk dat de meeste bewoners op de participatieavond tegen de komst van grote vormen van nieuwe energie zijn. De kansen moeten vooral gezocht worden op het terrein van de Amercentrale, en kleinschalige opwek op bedrijfsdaken en daken van woningen.
  • Een van de bewoners is voor de stelling, maar dan wel met nieuwe vormen van energie. Letterlijk. Daarmee bedoelt de bewoner de energievormen nog niet doorontwikkeld zijn. We moeten bij onze eigen bedrijven en woningen beginnen en hebben water, ruimte en de Amercentrale. Dat zou een ideale proeftuin voor energie kunnen zijn.
  • Ook de stabiliteit van duurzame energie is een punt van aandacht. Wind en zon fluctueren in de opwek van energie (door bv. weer, dag/nacht, jaargetijde). We hebben een stabiele voorziening nodig.
  • Een medebewoner is huiverig voor de komst van nog meer energie naar de gemeente Geertruidenberg. Geertruidenberg is een plek met de Amercentrale, veel hoogspanningskabels en Oosterhout, Waalwijk en Altena willen windmolens tegen de gemeentegrenzen aanbouwen. De komst van een nieuwe 380 kV verbinding en de verbinding met wind van zee baart de bewoner zorgen en de bewoner is tevens tegen de bouw van windmolens.
  • Een bewoner benoemde dat er binnen onze gemeente genoeg kansen zijn om op een andere manier duurzame energie op te wekken. Hij vond het opmerkelijk dat zoveel omliggende gemeenten windturbines willen gaan neerzetten, terwijl uit onderzoek zou zijn gebleken dat windenergie hier niet interessant is door onvoldoende rendement. Aquathermiek zou voor Amergebied interessant kunnen zijn.
  • Waterstof wordt door een van de bewoners als middel gezien die voor veel schone energie kan zorgen.
  • Bestaande ruimte moet gebruikt worden voor nieuwe energie. Ruimte maken is namelijk een moeilijk begrip, daarom moeten we ruimte hergebruiken. De daken en het Amergebied allereerst benutten. Daarentegen de omgeving niet volzetten met alternatieven.
  • Een kerncentrale is voor een van de bewoners ook een optie. Niet zozeer de veiligheid is een probleem, maar het kernafval.

Vervolgtraject

De botsproeven doen we straks ook ambtelijk. Waar is het beleid in botsing met wat er uit de participatie komt? De keuzes leggen we voor aan de gemeenteraad. Zij maken uiteindelijk de keuzes. Die werken we uit naar ambities.

De raad stelt de ambities vast. Op basis daarvan wordt de Omgevingsvisie verder vormgegeven, welke later ook door de gemeenteraad wordt vastgesteld. Daarbij kunnen in de kernen en het buitengebied andere keuzes worden gemaakt. De momenten dat de gemeenteraad aan zet is, zijn ook de momenten waarop we u weer informeren.

Na vaststellingen van de concept Omgevingsvisie wordt deze ook ter inzage gelegd. Dan is er dus ook voor u de kans om nog altijd formeel zienswijzen indienen. Maar wij hopen dat er straks een visie uitkomt die aansluit bij wat u vindt.

Vragen

Een bewoner stelt een vraag over de tijdspanne van de 6 stappen van de Omgevingsvisie. Guido la Rose (Antea Group) geeft aan dat het doel is om de visie in het najaar definitief vastgesteld te hebben. In juni is dan de terinzagelegging. In september de vaststelling.

De visie is betreft een tijdspanne van de komende jaren. De tijdspanne is onzeker, maar zou 10 à 20 jaar kunnen zijn.

Ketenpartners denken ook nog mee. We proberen vanuit zoveel mogelijk hoeken input te verzamelen.